Foto boven 2 mannetjes en foto hieronder vrouwtje.
© Foto's: Henk Grundmeijer
Naam: Reuze Chocolade goerami.
Wetenschappelijke naam: Sphaerichthys acrostoma.
Synoniemen:
Oorsprong: Borneo (Indonesië).
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Tijdens de paartijd vertonen de mannetjes een donkere streep op hun zij. De vrouwtjes hebben verder een spitsere kop dan de mannetjes en een rechte kaaklijn. De mannetjes hebben een uitzetbare huid voor het muilbroeden.
Temperatuur: 21 - 25 graden Celsius.
pH: 3,5 tot 6,5.
GH: 0 tot 3.
Licht: Zwak tot matig.
Beplanting: Dichte beplanting en wat drijfplanten.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout of takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Zwak.
Leeftijd: 8 jaar.
Lengte: 6 tot 7 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en vooral klein levend voer.
Aquariummaat: 80 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Groepje van tenminste 6 exemplaren wordt aanbevolen.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, maar ze kunnen wel samen met kleine rustige soorten worden gehouden die ook in dit zachte en zure water kunnen leven.
Tijd voor uitkomen eitjes: Circa 7 tot 20 dagen.
Bijzonderheden: Deze vissen houden van een aquarium wat is ingericht met hout, takken en grotten waar ze kunnen schuilen en ook bladafval op de bodem wordt zeer op prijs gesteld. Verder is het mannetje de muilbroeder.
Kweekinfo: Het kweken met deze vissoort is moeilijk.
De beste condities voor de kweek zijn: Temperatuur 25 graden Celsius en waterwaarden van pH lager dan 5, dH lager dan 2.
Het paren kan enkele uren duren en de eitjes worden op het substraat, van bijvoorbeeld beukenbladeren, afgezet en bevrucht en vervolgens neemt het mannetje alle eitjes in zijn bek om ze uit te broeden. Het mannetje zal meestal dan een rustig plekje in het aquarium gaan zoeken en niets meer eten.
De eitjes en jongen worden tussen de 7 en 20 dagen in de bek gehouden voordat ze worden vrij gelaten. Het aantal jongen ligt vaak tussen de 20 tot 40 stuks. In de tijd dat de jongen nog in de bek zitten worden ze geregeld uitgespuugd zodat ze klein voedsel als infusoriën kunnen eten totdat ze groot genoeg zijn om Artemia-Naupliën en microwormen te kunnen eten. Men kan het best dagelijks 10% van het water verversen om de waterkwaliteit en de groeisnelheid te behouden.