© Foto's: Eddy Spriet

Naam: Slakkenhuis cichlide.

Wetenschappelijke naam: Lamprologus ocellatus.

Synoniemen: Julidochromis ocellatus, Neolamprolagus ocellatus, Lamprologus lestradei, Lamprologus brevis.

Oorsprong: Afrika in het Tanganyika meer.

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes worden groter dan de vrouwtjes.

Temperatuur: 24 - 26 graden Celsius.

pH: 8,5 tot 9.

GH: 7 tot 11.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk.

Bodembedekking: Bij voorkeur een (modderige) fijne zandbodem en genoeg slakkenhuizen (meer slakkenhuizen dan vissen) waar ze graag in verblijven en hun eitjes in afzetten.

Stroming: Matig tot hard.

Leeftijd: 6 jaar.

Lengte: Mannetje 6 cm en vrouwtje 4 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, maar vooral levend voer.

Aquariummaat: 80 cm.

Waterlaag: Onder.

Karakter: Kunnen agressief zijn bij het verdedigen van hun slakkenhuis.

Aantal: 1 mannetje en 2 of 3 vrouwtjes of een meervoud hiervan.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 3 dagen.

Bijzonderheden: Er zijn meerdere kleurvariëteiten zoals de "Blue" en de "Gold". Het aquarium moet zijn voorzien van veel slakkenhuizen (iedere vis moet er een aantal ter beschikking kunnen hebben) en een zandbodem of andere zachte bodembedekking, zodat ze hun favoriete slakkenhuis kunnen ingraven. Verspreid de slakkenhuizen door het hele aquarium want ze vormen een territorium rondom hun slakkenhuis wat ze fel zullen verdedigen, ook de vrouwtjes onderling. De slakkenhuizen worden gebruikt voor hun nest, maar ook bij gevaar om erin te schuilen.

Kweekinfo: Het kweken met de Slakkenhuis cichlide is redelijk eenvoudig.

 

Het vrouwtje zal een slakkenhuis gaan uitkiezen waar ze net inpast en deze meeslepen naar een bepaalde plek en daar ingraven totdat de opening nog net boven het zand zit. Indien ze bereid is tot paren lokt ze het mannetje met trillende bewegingen naar haar slakkenhuis. Het vrouwtje zet diep in het slakkenhuis een nette rij van zo'n 15 tot 20 eitjes af. Het iets grotere mannetje kan niet zo diep in het slakkenhuis komen dus bij de ingang van de schelp laat hij zijn homvocht los. Het vrouwtje wappert met haar borstvinnen het homvocht richting de eitjes om ze te bevruchten.

 

Tot het uitkomen van de eitjes wappert het vrouwtje met haar borstvinnen vers, zuurstofrijk water het slakkenhuisje in. Het mannetje verdedigd ondertussen het slakkenhuisje tegen rovers. Dat zal hij zéér fel doen, ook tegenover veel grotere vissoorten. De jongen komen na 3 dagen tevoorschijn en kunnen dan nog een paar dagen op hun dooierzak teren, daarna kunnen ze gevoerd worden met verse artemia. Later kan men ze ook cyclops en watervlooien geven.