© Foto: Roon Bosma

Naam: Roodschaargarnaal.

Andere benamingen: Roodschaargarnaal en Chocoladegarnaal.

Wetenschappelijke naam: Macrobrachium dayanum.

Oorsprong: Pakistan, India en Myanmar.

Uiterlijk: De Roodschaargarnaal is doorzichtig, lichtbruin of grijs gemarmerd, maar bij afwisselend voer hoofdzakelijk bruin. Soms hebben ze ringen op de scharen, voornamelijk bij jonge dieren en volwassen vrouwtjes. 
Typische vlekken voor de Roodschaargarnaal zijn de bruine vlek bovenop het derde abdominale segment, en de maanvormige bruine vlek(ken) op de zijkant van het kopborststuk.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes hebben grotere scharen en langere armen. De scharen zijn aan de uiteinden dicht behaard met korte haartjes, dat missen de vrouwtjes. Verder zijn ze groter dan de vrouwtjes.

Temperatuur: 14 tot 30 °C.

pH: 6,5 tot 8.

GH: Tot 20.

Leeftijd: 2 tot 3 jaar.

Lengte: Mannetje 9 en vrouwtje 7 cm.

Voedsel: Speciaalvoer voor garnalen, vlokken- en granulaatvoer voor vissen, diepvriesvoer en levend voer (vooral slakken en kleine visjes). Ook zijn ze gek op konijnenkorrels.

Aquariummaat: Vanaf 60 cm.

Karakter: Niet met kleine vissoorten samenhouden, die zien ze als voedsel (grotere vissen kunnen echter ook beter uit hun buurt blijven, vooral als ze honger hebben). Beter maar 1 mannetje houden, anders zullen ze elkaar aanvallen en doden.

Aantal: 1 mannetjes met een aantal vrouwtjes.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Bodembedekking: Zand of fijn grind.

Aquariuminrichting en beplanting: Schuilplaatsen zijn noodzakelijk. Verder kan het aquarium normaal ingericht worden. Dichte beplanting wordt door deze garnalen niet zo op prijs gesteld, ze hebben liever wat meer ruimte. De jongen zijn, mits de beschikbaarheid van voldoende voedsel zeer verdraagzaam tegen elkaar. Wanneer ze groter zijn kunnen ze jongere dieren aanvallen en opeten. Vooral na een verschaling komt kannibalisme regelmatig voor bij dichte populaties.

Belichting: Normaal tot veel.

Ander gezelschap: Vissen die in hun beurt komen zullen ze zeker proberen te pakken en opeten. Als men zorgt voor voldoende voedsel valt dat echter nogal mee.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 4 tot 6 weken, afhankelijk van de temperatuur.

Aantal jongen: Tot 160 stuks, afhankelijk van de grootte van het vrouwtje.

Kweekinfo: Als de jongen uit de eitjes komen zijn ze al volledig ontwikkeld. Voor het ontwikkelen van de eitjes moet de temperatuur wel hoger dan 20°C zijn.

Bijzonderheden: Het is een nachtdier wat zich overdag niet vaak zal laten zien.