Laatst bijgewerkt: 28 mei 2025
IUCN-status: Niet bedreigd (2006)
Nederlandse naam: Frontosa.
Wetenschappelijke naam: Cyphotilapia frontosa.
Synoniemen: Paratilapia frontosa, Cyphotilapia frontosus, Pelmatochromis frontosus.
Oorsprong: Centraal-Afrika (Tanganyikameer).
Landen: Democratische Republiek Congo, Burundi en Tanzania.
Leefomgeving: Ze komen het vaakst voor in sedimentrijke, rotsachtige kustgebieden op een diepte van 6 tot 120 meter, met een sterke voorkeur voor een diepte van ongeveer 15 tot 70 meter. In deze gebieden bevinden ze zich meestal tussen rotsblokken met open stukken waar ze uitstekend gedijen. Deze habitats bieden doorgaans weinig schuilmogelijkheden, maar toch leven ze er in enorme, dichtbevolkte grote groepen die soms wel uit meer dan 1000 exemplaren kunnen bestaan.
Geslachtsonderscheid: Er is geen zichtbaar verschil. Het idee dat het mannetje een grotere bult op zijn kop zou hebben, klopt dus niet.
Temperatuur: 24 - 26 graden Celsius.
pH: 8,5 tot 9,0.
GH: 7 tot 11.
Licht: Zwak maar wel helder licht.
Beplanting: Niet noodzakelijk, wilt u er toch planten in plaatsen dan kan dat want ze laten ze wel met rust.
Bodembedekking: Bij voorkeur een licht gekleurde zandbodem waar ze graag in graven. Verder de bak inrichten met veel stenen en grotten maar zorg wel dat er voldoende zwemruimte overblijft.
Stroming: Matig tot hard.
Leeftijd: 12 jaar, soms zelfs ouder.
Lengte: 30 tot 40 cm.
Voedsel: Deze soort is een roofvis die zich in de natuur voornamelijk voedt met kleinere vissen, diverse macro-ongewervelden en verschillende soorten weekdieren. Daarnaast eten ze in het wild ook geregeld wat organisch afval en bepaalde algen, die een onderdeel van hun natuurlijke dieet vormen. In het aquarium kan men ze zonder problemen speciale Cichlidenkorrels geven, die ze doorgaans altijd goed accepteren. Ook levend of bevroren voer, zoals garnalen, muggenlarven en artemia, wordt met smaak door hen gegeten. Plantaardige vlokken en spirulina vormen ook een belangrijk onderdeel van hun dieet; deze hebben ze echt nodig om gezond te blijven. Gehakte erwten worden eveneens erg gewaardeerd door deze vissen, en het aanbieden van een gevarieerd menu zoals dit alles draagt bij aan het behoud van hun algehele gezondheid en welzijn. Vlees van dieren en vogels mag onder geen enkele omstandigheid worden gegeven. Ook levende "voervissen" is sterk af te raden in verband met het overbrengen van parasieten of ziektes.
Aquariummaat: 200 cm.
Waterlaag: Midden en onder.
Karakter: Redelijk vreedzaam tegenover andere (even grote) cichliden. 2 mannen onderling kunnen elkaar behoorlijk toetakelen om de rangorde te bepalen in de groep.
Aantal: Groep van minimaal 5 stuks.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitspugen eitjes: 4 tot 5 weken.
Bijzonderheden: Het aquarium dient te worden ingericht met veel stenen en holen, planten zijn niet nodig.
Kweekinfo: Het kweken met deze soort is niet al te moeilijk.
De paring van de Frontosa’s is niet bepaald spectaculair en verloopt vrij rustig en onopvallend. Na de ei-afzetting en de daaropvolgende bevruchting neemt het vrouwtje de eitjes zorgvuldig in haar bek, waar ze beschermd blijven. Het aantal eitjes dat wordt afgezet kan variëren van 10 tot wel 60 stuks, afhankelijk van verschillende factoren. In het geval van een jong en onervaren vrouwtje komt het regelmatig voor dat de eitjes, vooral de eerste keer, worden opgegeten. De jongen worden na een periode van 4 tot 5 weken in de bek vrijgelaten, en op dat moment zijn ze al behoorlijk groot en in staat om zichzelf redelijk goed te redden. Frontosa’s bereiken hun geslachtsrijpheid wanneer ze een leeftijd hebben bereikt van ongeveer 2,5 tot 3,5 jaar, afhankelijk van hun groei en omstandigheden.
Hoe nuttig vond je dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 20-02-2025)