IUCN-status: Niet bedreigd (2006)
Nederlandse naam: Frontosa.
Wetenschappelijke naam: Cyphotilapia frontosa.
Synoniemen: Paratilapia frontosa, Cyphotilapia frontosus, Pelmatochromis frontosus.
Oorsprong: Centraal-Afrika (Tanganyika meer).
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Geen zichtbaar verschil. Dat het mannetje een grotere bult op zijn kop heeft is dus niet waar.
Temperatuur: 24 - 26 graden Celsius.
pH: 8,5 tot 9,0.
GH: 7 tot 11.
Licht: Zwak maar wel helder licht.
Beplanting: Niet noodzakelijk, wilt u er toch planten in plaatsen dan kan dat want ze laten ze wel met rust.
Bodembedekking: Bij voorkeur een licht gekleurde zandbodem waar ze graag in graven. Verder de bak inrichten met veel stenen en grotten maar zorg wel dat er voldoende zwemruimte overblijft.
Stroming: Matig tot hard.
Leeftijd: 12 jaar, soms zelfs ouder.
Lengte: 30 tot 40 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.
Aquariummaat: 200 cm.
Waterlaag: Midden en onder.
Karakter: Redelijk vreedzaam tegenover andere (even grote) cichliden. 2 mannen onderling kunnen elkaar behoorlijk toetakelen om de rangorde te bepalen in de groep.
Aantal: Groep van minimaal 5 stuks.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitspugen eitjes: 4 tot 5 weken.
Bijzonderheden: Het aquarium dient te worden ingericht met veel stenen en holen, planten zijn niet nodig.
Kweekinfo: Het kweken met deze soort is niet al te moeilijk.
De paring van de Frontosa’s is niet bepaald spectaculair en gebeurt vrij rustig. Na de ei afzetting en bevruchting neemt het vrouwtje de eitjes in haar bek. Er worden tussen de 10 en 60 eitjes afgezet. Als het nog een jong vrouwtje betreft worden de eitjes vaak de eerste keer opgegeten. De jongen worden na 4 tot 5 weken vrijgelaten en zijn dan al vrij groot en kunnen zich al behoorlijk zelfstandig redden. Frontosa’s zijn geslachtsrijp als ze tussen de 2,5 en 3,5 jaar zijn.