Nederlandse naam: Werners regenboogvis.
Wetenschappelijke naam: Iriatherina werneri.
Synoniemen:
Oorsprong: Australië en Nieuw-Guinea.
Biotoop: Australisch.
Geslachtsonderscheid: Wat direct opvalt zijn de lang uitgerekte vinnen bij het mannetje. De voorste rugvin is hoog en breed terwijl bij de achterste rug- en aarsvin de voorste vinstralen de vorm van een wimpel hebben. Ook de staartvin heeft aan beide kanten een verlengde vinstraal. Het vrouwtje heeft een aanmerkelijk soberder vinnenstelsel. Haar staartvin in licht gevorkt en doorzichtig. Alleen de rug- en aarsvin hebben een geelachtige gloed met een duidelijk zwart gekleurde iets verlengde laatste vinstraal. De verlengde vinnen van het mannetje zijn geheel zwart van kleur. De staartvin is daarentegen doorzichtig. Alleen het verlengde deel daarvan is oranjeachtig van kleur. Het lichaam heeft verder een bruinoranje-achtige gloed. Het vrouwtje is meer zilverachtig.
Temperatuur: 25 - 27 graden Celsius.
pH: 6,5 tot 7,5.
GH: 12 tot 16.
Licht: Matig.
Beplanting: Een dichte beplanting en drijfplanten om het licht te dimmen stellen ze erg op prijs. Er moet echter wel voldoende open zwemruimte overblijven.
Bodembedekking: Zand of grind. Stukken (kien)hout, stenen en takken worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: Vrouwtjes 3,5 en mannetjes 5 cm.
Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer.
Aquariummaat: 100 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minimaal 10 vissen.
Geschikt voor: Ervaren aquariaan.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 5 tot 6 dagen.
Bijzonderheden: Om in goede conditie en gezondheid te blijven hebben ze geregeld levend voer of diepvriesvoer nodig. Gooi echter nooit een grote hoeveelheid in één keer in het water, dan zal het meeste naar de bodem zinken en dat wordt niet door de vissen gepakt. Ze weigeren voedsel van de bodem te pakken.
Kweekinfo: Het kweken met deze vis is niet eenvoudig.
Men heeft een ruime kweekbak nodig die beplant moet zijn met fijnbladige planten en/of Javamos, daar worden de eitjes tussen afgezet. Plaats 1 mannetje en 2 vrouwtjes in de kweekbak.
Voer de vissen een week lang met met levend voer en diepvriesvoer. Het afzetten van de eitjes kan wel een paar dagen duren, meestal 4 dagen en er kunnen in totaal zo'n 250 eitjes worden afgezet. Als u denkt dat ze klaar zijn met de ei afzetting kan men het beste de volwassen vissen verwijderen. Men kan ook, als men zoveel mogelijk jongen over wil houden, iedere dag de plant met eitjes verwijderen en apart zetten en dat dagelijks herhalen totdat de ei afzetting ophoudt.
De eitjes komen na 5 tot 6 dagen uit, afhankelijk van de temperatuur. Als de jongen gaan zwemmen kan men opkweken met fijn stofvoer en radardiertjes, later met pas uitgekomen Artemia-naupliën. Als de jongen 12 tot 13 weken oud zijn zijn ze weer geslachtsrijp.