© Foto's: John Lejeune

Naam: Indostomus crocodilus.

Wetenschappelijke naam: Indostomus crocodilus.

Synoniemen: Indostomus crocodylus.

Oorsprong: Thailand.

Biotoop: Aziatisch.

Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes hebben brede, langwerpige buikvinnen met de buitenste stralen naar binnen gebogen, terwijl bij vrouwtjes de buikvinnen recht en slanker zijn.

Temperatuur: 22 - 27 graden Celsius.

pH: 5 tot 7.

GH: 4 tot 8.

Licht: Matig.

Beplanting: Gedeeltelijk dichte beplanting, voeg ook wat drijfplanten toe.

Bodembedekking: Fijn zand of fijn grind wat absoluut niet scherp mag zijn om verwondingen te voorkomen. Stukken plastic pijpjes om als schuilplaats te dienen, ook kunnen die (later) als nestplaats worden gebruikt, zijn sterk aanbevolen. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren) op de bodem en (kien)hout en/of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Zwak.

Leeftijd: Onbekend.

Lengte2,5 tot 3 cm.

Voedsel: Voor zover bekend eten ze uitsluitend klein levend voer zoals Artemia-naupliën, microwormen en Daphnia. Droogvoer en diepvriesvoer worden meestal altijd geweigerd.

Aquariummaat: 40 cm.

Waterlaag: Bodem.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Het is weliswaar geen scholenvis maar ze leven wel graag in groepjes van minimaal 6 vissen. Mannetjes zijn wel territoriaal maar daar vallen geen gewonden door.

Geschikt voor: Ervaren aquariaan.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: 

Bijzonderheden: 

Kweekinfo: Niet makkelijk maar het is een paar keer wel gelukt.

 

Zorg dat er schuilmogelijkheden zijn in de vorm van plastic pijpjes, stukjes bamboe (die hol van binnen zijn), zelf gemaakte grotten etc. Het mannetje zal een geschikte plaats uitzoeken en de eitjes worden afgezet tegen het plafond van bijvoorbeeld een plastic pijpje.

 

Er worden 4 tot 40 eitjes gelegd, het mannetje zorgt in zijn eentje voor de eitjes. Zowel wat verzorging als wat bewaking betreft. Als de jongen vrij gaan zwemmen moeten ze het zonder bescherming doen en zichzelf redden.

 

Om op te groeien hebben ze microscopisch klein voedsel nodig zoals raderdiertjes en pantoffeldiertjes. Het zal echter niet meevallen om ze groot te krijgen.