© Foto: Marina Wisman

© Foto: Monique Brookman

Naam: Dwerg-algeneter of Oto.

Wetenschappelijke naam: Otocinclus affinis.

Synoniemen: Macrotocinclus affinis.

Oorsprong: Het Amazonegebied in Brazilië.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Volwassen vrouwtjes zijn voller gebouwd dan het mannetje. Dit is van bovenaf goed te zien. De vrouwtjes worden ook iets groter dan de mannetjes.

Temperatuur: 20 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7.

GH: 4 tot 15.

Licht: Matig.

Beplanting: Normale beplanting met bij voorkeur grootbladige planten.

Bodembedekking: Bij voorkeur fijn afgerond zand, eventueel is fijn afgerond grind ook een mogelijkheid. Stukken (kien)hout, rotsen en takken waarmee schuilplaatsen zijn gemaakt mogen zeker niet ontbreken.

Stroming: Matig tot sterk.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 5 tot 6 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 50 cm als ze solitair worden gehouden. 80 cm voor een groepje.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Groepsvis, minimaal 6. Ze kunnen solitair gehouden worden maar in een groepje voelen ze beter op hun gemak.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja, mits de medebewoners niet te groot zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 2 tot 3 dagen.

Bijzonderheden:

Kweekinfo: Het kweken met de Dwerg-algeneter is vrij lastig.

 

Over de kweek is maar weinig informatie bekend en het zal dan ook een toevalstreffer zijn als het lukt.

 

De weinige eitjes worden afgezet aan planten en/of stenen. De ouders kijken er daarna niet meer naar om en dus kunnen de eitjes beter worden overgebracht naar een kweekbakje. Overigens laten de ouders de eitjes wel gewoon met rust, maar andere medebewoners doen dat natuurlijk niet. In het kweekbakje moet wel voldoende stroming aanwezig zijn.

 

De jongen komen na 2 tot 3 dagen tevoorschijn, afhankelijk van de temperatuur. Als de jongen vrij rond gaan zwemmen kan men ze gaan voeren met het allerkleinste voedsel zoals stofvoer of vloeibaar voedsel.