© Foto: Daniella Verbrugghe

© Foto: Ronald Kraaijeveld

© Foto: Danny Put

Naam: Zwaarddrager.

Wetenschappelijke naam: Xiphophorus hellerii.

Synoniemen: Poecilia helleri, Xiphophorus helleri, Xiphophorus helleri helleri, Xiphorus helleri, Xiphophorus guntheri, Xiphophorus guentheri, Xiphophorus hellerii guentheri, Xiphophorus jalapae, Xiphophorus brevis, Xiphophorus helleri brevis, Xiphophorus strigatus, Xiphophorus helleri strigatus, Xiphophorus rachovii.

Oorsprong: Guatemala en Mexico.

Biotoop: Noord-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik. Ook is het mannetje kleiner dan het vrouwtje en de vrouwtjes hebben een afgeronde staart.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 5 tot 20.

Licht: Normaal.

Beplanting: Normale beplanting met wat drijfplanten en zorg voor veel open zwemruimte.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken worden zeker ook op prijs gesteld.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 8 tot 12 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 100 cm.

Waterlaag: Midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Per paartje.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.

Draagtijd: Ongeveer een maand.

Bijzonderheden: Van de Zwaarddrager zijn vele kleur- en vinvariëteiten. De Zwaarddragers hebben een bijzonder paringsritueel waarbij het mannetje zijn zwaard krom trekt. Nog bijzonderder is dat het mannetje achteruit zwemt en dat vaak in een enorm tempo doet.

Kweekinfo: Het kweken met de Zwaarddrager is zéér makkelijk en ze stellen aan het water verder geen eisen.

 

Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen maar gelijk levende jongen krijgen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. Na de geboorte kunnen de jongen gelijk voor zichzelf zorgen. De draagtijd is ongeveer 4 weken. Er kunnen 10 tot 70 jongen geboren worden.

 

Tijdens de paring doet het mannetje iets heel bijzonders, wat geen enkele andere levendbarende tandkarper doet. Hij imponeert het vrouwtje door razendsnel achteruit te zwemmen wat een heel mooi gezicht is.

 

Geen van beide ouders zal voor de jongen zorgen en als ze de kans krijgen eten ze de eigen jongen gewoon op. Wil men dus graag zoveel mogelijk jongen overhouden dan kan men het zwangere vrouwtje beter apart in een kweekbakje zetten en na de bevalling verwijderen. Net voor het werpen ziet men in het zwarte gedeelte van de buik puntjes zitten. Dat zijn de oogjes van de ongeboren jongen en duid erop dat ze binnenkort zullen worden geboren.

 

Men kan ook rustig de natuur zijn gang laten gaan, zorg dan dat er voldoende planten en drijfplanten zijn waar de jongen zich tussen kunnen verstoppen. De sterksten blijven dan over en zullen uitgroeien tot volwassenen. De jongen kan men grootbrengen met stofvoer, fijngewreven droogvoer of Artemia-naupliën.