Laatst bijgewerkt: 23 mei 2025
IUCN-status: Kwetsbaar (2019)
Nederlandse naam: Phallichthys tico.
Wetenschappelijke naam: Phallichthys tico.
Synoniemen:
Oorsprong: Midden-Amerika.
Landen: Costa Rica.
Leefomgeving: Deze soort bewoont erg langzaam stromende, bijna stilstaande ondiepe wateren die in verbinding staan met stilstaande moerasgebieden waar een modderige bodem aanwezig is. Hij komt voor op hoogtes tussen 35 en 600 meter. Meestal zwemt hij in kleine groepen vlak onder het wateroppervlak, dicht bij de oever of verscholen tussen de waterplanten in vaak troebel water.
Geslachtsonderscheid: Mannetjes hebben een tot gonopodium (geslachtsorgaan) omgevormde vin onderaan de buik en het mannetje is kleiner dan het vrouwtje.
Temperatuur: 23 - 30 graden Celsius.
pH: 7 tot 7,5.
GH: 3 tot 10.
Licht: Normaal.
Beplanting: Dichte beplanting met wat drijfplanten maar zorg ook voor open zwemruimte.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat stukken (kien)hout, stenen of takken waar ze tussen kunnen schuilen worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Zwak.
Leeftijd:
Lengte: Vrouwtje 3,5 cm, mannetje 2,5 cm.
Voedsel: In de natuur bestaat hun dieet uit eencellige algen, diatomeeën, slib en insectenlarven. In het aquarium hebben ze een dieet nodig van fijn droogvoer maar vooral algen en ander plantaardig voer.
Aquariummaat: 40 cm.
Waterlaag: Alle waterlagen.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Groep van tussen de 20 en 30 dieren. Als men ze als paartje houdt zijn ze erg schuw en schrikken ze overal van waardoor ze dan tussen de planten gaan schuilen en men ze zelden zal zien. Ook in de natuur zijn ze erg schuw.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, vanwege hun kleine formaat en omdat ze erg schuw zijn kan men ze beter in een speciaal aquarium houden.
Draagtijd: Ongeveer 30 dagen.
Bijzonderheden: Men dient er rekening mee te houden dat dit kleine visje ook een klein bekje heeft, dus het gegeven voer moet erg klein zijn.
Kweekinfo: Het kweken met dit visje is makkelijk.
Het zijn levendbarende vissen die dus geen eitjes leggen, maar direct levende jongen ter wereld brengen, zogenaamde eierlevendbarende vissen. Dit bijzondere voortplantingssysteem betekent dat de jongen al volledig ontwikkeld zijn bij de geboorte. Na de geboorte kunnen de 10 tot 25 jongen meteen voor zichzelf zorgen, zonder enige hulp van hun ouders. De ouders tonen doorgaans weinig tot geen interesse in hun jongen en laten hen meestal met rust, wat een belangrijk kenmerk is van deze soort.
De draagtijd van deze vissen duurt gemiddeld ongeveer 30 dagen. Bij de geboorte zijn de jongen klein, met een lengte van slechts 4-5 mm, maar ze zijn volledig zelfstandig. Gedurende de eerste dagen van hun leven voeden ze zich uitsluitend met infusoria, wat cruciaal is voor hun groei. Pas later schakelen ze over op andere kleine voedingsbronnen zoals micro-wormpjes, Artemia en azijnaaltjes, die hen helpen sterker en groter te worden.
Hoe nuttig vond je dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 05-03-2025)