© Foto: Erik Symoens

Naam: Ruitenvlekzalm.

Wetenschappelijke naam: Hyphessobrycon anisitsi.

Synoniemen: Hemigrammus anisitsi, Hemigrammus caudovittatus, Hyphessobrycon erythrurus.

Oorsprong: ArgentiniëBraziliëParaguay en Uruguay.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetje slanker dan het vrouwtje en is kleurrijker.

Temperatuur: 18 - 24 graden Celsius.

pH: 6,5 tot 7,5.

GH: 4 tot 12.

Licht: Matig.

Beplanting: De Ruitenvlekzalm lust graag planten, vooral de zachte planten zijn zo uit het aquarium weg. Hij kan dus het beste worden gehouden in een aquarium zonder planten. Enkele harde planten zoals de Javavaren laat hij vaak nog wel met rust.

Bodembedekking:  Zand of grind. Stukken hout, takken en stenen mogen zeker niet ontbreken.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 4 jaar.

Lengte: 8 cm tot 10 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en groenvoer.

Aquariummaat: 100 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Semi agressief (vinnenbijter).

Aantal: Schooltje van minstens 6 vissen.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Zie bijzonderheden.

Tijd voor uitkomen eitjes: 24 tot 34 uur.

Bijzonderheden: Als de Ruitenvlekzalm voldoende voedsel krijgt kan hij in een gezelschapsaquarium worden gehouden. Als hij toch honger krijgt vreet hij de vinnen aan van medebewoners. Verder eet hij graag planten, dus ook groenvoer heeft hij nodig. Beter niet samen houden met vissen met sprieten en lange vinnen zoals Labyrintvissen, Maanvissen en Betta splendens.

Kweekinfo: Kweken met de Ruitenvlekzalm is makkelijk.

 

Richt de kweekbak in met wat grovere waterplanten voor de ei afzetting, ook kan men een afzetmop plaatsen in plaats van planten. Voer de vissen een aantal dagen met zeer gevarieerd voer, dus plantaardig en levend voer. Verhoog de temperatuur geleidelijk aan met 3 graden Celsius, het beste kan men 1 graad per dag verhogen. Als de eitjes tussen de planten zijn afgezet, dat zijn er meestal zo'n 600, dienen de ouders direct verwijderd te worden want het zijn echte eierrovers, ook van hun eigen legsel.

 

De eitjes komen na 24 tot 34 uur uit en als de jongen vrij gaan rondzwemmen kan men ze opvoeden met fijn stofvoer en met Artemia-naupliën.