Laatst bijgewerkt: 26 mei 2025
IUCN-status: Niet bedreigd (2021)
Nederlandse naam: Blauwe tetra, Valse tetra, Blauwe neon.
Wetenschappelijke naam: Paracheirodon simulans.
Synoniemen: Hyphessobrycon simulans, Cheirodon simulans.
Oorsprong: Zuid-Amerika.
Landen: Venezuela, Colombia en Brazilië.
Leefomgeving: Deze soort komt uitsluitend voor in zwartwateromgevingen en wordt alleen waargenomen in de bovenste gebieden van zijrivieren, met name specifiek in de kenmerkende terra firme-zones van deze regio's.
In deze leefgebieden stroomt het water meestal langzaam tot matig en wordt de omgeving gekenmerkt door dichte, vaak overhangende oevervegetatie. De bodem bestaat doorgaans uit een zanderige ondergrond, bedekt met gevallen takken, boomwortels en een laag bladafval.
Het water is over het algemeen zuur, heeft een minimale carbonaathardheid en geleidbaarheid, en dankt zijn bruine kleur aan humusstoffen die vrijkomen bij de afbraak van organisch materiaal.
Hoewel de verspreidingsgebieden van P. simulans en P. axelrodi elkaar overlappen, worden ze nooit samen aangetroffen. Bovendien is P. simulans vaak te vinden in warmere wateren.
Geslachtsonderscheid: Moeilijk te zien. De volwassen mannetjes zijn echter wat slanker van bouw.
Temperatuur: 23 - 30 graden Celsius.
pH: 5,5 tot 6,5. Men beweert echter dat ze wel op een pH van 3 of 4 kunnen overleven.
GH: 0 tot 4.
Licht: Zwak tot matig.
Beplanting: Dichte beplanting. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.
Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren), kienhout en takken worden zeker op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 5 jaar.
Lengte: 2 tot 4 cm.
Voedsel: In de natuur is het een alleseter, waarbij hij zich voedt met kleine ongewervelden, in het water gevallen fruit, en andere beschikbare natuurlijke voedingsbronnen die hij tegenkomt. In het aquarium kan men ze het beste een gevarieerd menu geven, zoals droogvoer, diepvriesvoer en klein levend voer, waaronder muggenlarven, watervlooien en andere geschikte kleine prooidieren.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Onder het midden.
Karakter: Zeer vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minstens 10 vissen.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Kan, maar dan wel samen houden met andere kleine soorten.
Tijd voor uitkomen eitjes: Na 1 dag.
Bijzonderheden: Het is een schuw visje en dient dus met andere kleine soorten te worden samen gehouden. Verder voelt hij zich het beste op zijn gemak met matige verlichting.
Kweekinfo: Kweken met de Blauwe tetra is zeer moeilijk.
Allereerst moet dat in een aparte kweekbak worden gedaan die verduisterd moet zijn en waarvan het water extreem zacht en zuur moet zijn, zodat de omstandigheden optimaal zijn voor de voortplanting. Het aquarium kan het beste dicht worden beplant met fijnbladige plantensoorten, aangezien deze de vissen beschutting bieden en kunnen bijdragen aan een natuurlijke sfeer. Men moet er echter wel rekening mee houden dat deze planten het niet lang zullen volhouden in dit zachte en zure water vanwege de bijzondere waterwaarden. Ook kan Javamos of een legrooster worden gebruikt om te voorkomen dat de eitjes worden opgegeten of beschadigd raken.
Blauwe tetra's zijn vrijleggers, wat betekent dat de eitjes zomaar overal in het water worden losgelaten zonder een specifieke plek uit te kiezen. Het mannetje omhelst het vrouwtje tijdens de paring in een bijzondere baltsdans en bevrucht dan tevens de eitjes direct nadat deze zijn afgezet. Na de ei-afzetting moeten de ouders onmiddellijk worden verwijderd, omdat deze anders de neiging hebben de eitjes net zo snel weer op te eten. De verlichting moet nog steeds zéér zwak blijven gedurende deze periode, anders sterven de eitjes snel af, want ze zijn uiterst gevoelig voor zelfs de kleinste hoeveelheden licht. De eitjes komen al na 1 dag uit, wat een snelle ontwikkeling is, en 4 tot 5 dagen later zwemmen de jongen vrij rond in het aquarium. De jongen kunnen vervolgens worden opgekweekt met het fijnste infuus als eerste voedsel, wat belangrijk is voor hun groei, en daarna met azijnaaltjes totdat ze groot genoeg zijn voor Artemia. Men dient pas te gaan voeren zodra de jongen vrij rondzwemmen, niet eerder, om problemen zoals vervuiling van het water te voorkomen.
Als filter voor de kweekbak kan men het beste een sponsfilter gebruiken, omdat dit zacht genoeg is om de jongen niet te beschadigen. Op de oppervlakte van de spons van de filter zullen kleine organismen groeien, die door de pas uitgekomen jongen gretig zullen worden opgegeten. Dit biedt een natuurlijke voedselbron die van essentieel belang is voor hun voedingsbehoeften in die eerste cruciale fase van hun leven.
Hoe nuttig vond je dit artikel?
Klik op een ster om jouw beoordeling achter te laten.
(Plaatsing star-rating 25-02-2025)