© Foto: Loek van der Klugt

Naam: Blauwe tetra, Valse tetra, Blauwe neon.

Wetenschappelijke naam: Paracheirodon simulans.

Synoniemen: Hyphessobrycon simulans, Cheirodon simulans.

Oorsprong: Zuid-Amerika (Venezuela, Colombia en Brazilië).

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Moeilijk te zien. De volwassen mannetjes zijn echter wat slanker van bouw.

Temperatuur: 23 - 30 graden Celsius.

pH: 5,5 tot 6,5. Men beweert echter dat ze wel op een pH van 3 of 4 kunnen overleven.

GH: 0 tot 4.

Licht: Zwak tot matig.

Beplanting: Dichte beplanting. Drijfplanten zijn aan te raden en dan kan de verlichting wat sterker.

Bodembedekking: Zand of grind. Wat bladafval (gedroogde eiken of beuken bladeren), kienhout en takken worden zeker op prijs gesteld.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 5 jaar.

Lengte: 2 tot 4 cm.

Voedsel: Droogvoer en diepvriesvoer.

Aquariummaat: 60 cm.

Waterlaag: Onder het midden.

Karakter: Zeer vreedzaam.

Aantal: Schooltje van minstens 10 vissen.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Kan, maar dan wel samen houden met andere kleine soorten.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 1 dag.

Bijzonderheden: Het is een schuw visje en dient dus met andere kleine soorten te worden samen gehouden. Verder voelt hij zich het beste op zijn gemak met matige verlichting.

Kweekinfo: Kweken met de Blauwe tetra is zeer moeilijk.

 

Allereerst moet dat in een aparte kweekbak worden gedaan die verduisterd moet zijn en waarvan het water extreem zacht en zuur moet zijn. Het aquarium kan het beste dicht worden beplant met fijnbladige plantensoorten, men moet er wel rekening mee houden dat deze planten het niet lang zullen volhouden in dit zachte en zure water. Ook kan Javamos of een legrooster gebruikt worden.

 

Blauwe tetra's zijn vrijleggers dus de eitjes worden zomaar overal losgelaten. Het mannetje omhelst het vrouwtje tijden de paring en bevrucht dan tevens de eitjes. Na de ei afzetting moeten de ouders direct worden verwijderd anders eten ze de eitjes net zo snel weer op. De verlichting moet nog steeds zéér zwak zijn anders sterven de eitjes weer af want die zijn uiterst gevoelig voor licht. De eitjes komen al na 1 dag uit en 4 tot 5 dagen later zwemmen de jongen vrij rond. De jongen kunnen worden opgekweekt met het fijnste infuus en daarna met azijnaaltjes tot ze groot genoeg zijn voor Artemia. Men dient pas te gaan voeren als de jongen rond zwemmen, niet eerder.

 

Als filter voor de kweekbak kan men het beste een sponsfilter gebruiken. Op de oppervlakte van de spons van de filter zullen kleine organismen groeien die door de pas uitgekomen jongen gretig zullen worden opgegeten.