© Foto: Ief Peeters

© Foto: Wesley Roothooft

© Foto: Bart de Neve

Naam: Maingano.

Wetenschappelijke naam: Pseudotropheus cyaneorhabdos.

Synoniemen: Melanochromis cyaneorhabdos, Melanochromis maingano.

Oorsprong: Afrika (Malawi Meer), uitsluitend in de omgeving van het eiland Maingano.

Biotoop: Afrikaans.

Geslachtsonderscheid: Lastig te zien, de buikpartij van de vrouwtjes zijn lichter gekleurd dan die van de mannetjes, echter een ondergeschikt mannetje kan ook een licht gekleurde buikpartij hebben. Verder zijn de borstvinnen van de mannetjes iets langer dan die van de vrouwtjes.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 7,5 tot 8,5.

GH: 12 tot 16.

Licht: Normaal.

Beplanting: Niet noodzakelijk want ze leven tussen de rotsen.

Bodembedekking: Bij voorkeur een fijne zandbodem want sommigen graven graag. Verder de bak inrichten met stenen en grotten.

Stroming: Matig tot hard.

Leeftijd: 8 jaar.

Lengte: 7 tot 9 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Overal.

Karakter: Ze zijn vrij territoriaal dus zorg dat het aquarium minimaal 120 cm is. Niet meer dan 1 mannetje houden anders wordt het vechten tot de dood erop volgt.

Aantal: 1 mannetje met 3 of 4 vrouwtjes. Meerdere mannetjes samen gaan vechten.

Geschikt voor: Beginners.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitspugen eitjes: 3 weken.

Bijzonderheden: Zorg voor schuilplaatsen in de vorm van stenen waartussen ze kunnen schuilen.

Kweekinfo: Het kweken met deze soort is vrij makkelijk.

 

Deze soort is een vruchtbare soort die niet in een speciale kweekbak gehouden hoeft te worden. De ideale kweekgroep bestaat uit één mannetje met vier vrouwtjes. Als een vrouwtje dan een bekje vol eitjes heeft kan hij zijn aandacht richten op de andere drie vrouwtjes.

 

Tijdens de paring slooft het mannetje zich flink uit en zijn zijn kleuren op hun mooist, daarna zal hij het vrouwtje door middel van trillende bewegingen naar de paar plek lokken, meestal is dat gewoon een plekje in het zand. Na het leggen van de eitjes neemt het vrouwtje ze direct in de bek en daar worden ze dan bevrucht. Een nest bestaat tussen de 20 tot 60 eitjes.


Als je hele nesten over wilt houden, is het beter om het vrouwtje na 2 weken broeden uit te vangen en apart te zetten. Vang haar niet eerder uit, je loopt dan kans dat ze de eieren te vroeg uit spuugt en niet meer opneemt. Na drie weken broeden spuugt ze de jongen uit, in de eerste paar uur na het uitspugen eet ze nog niet maar daarna ziet ze haar jongen als voer. Vergeet dus niet om haar dan te verwijderen. De jongen kunnen direct gevoerd worden met fijn gewreven vlokvoer en artemia.