Naam: Chindongo elongatus mpanga.
Wetenschappelijke naam: Chindongo elongatus mpanga.
Synoniemen: Pseudotropheus elongatus mpanga.
Oorsprong: Afrika (Malawi Meer).
Biotoop: Afrikaans.
Geslachtsonderscheid: Volwassen mannetjes zijn meestal groter en zijn de eivlekken op de anaalvin helderder van kleur dan bij de vrouwtjes.
Temperatuur: 23 - 28 graden Celsius.
pH: 7,5 tot 8,5.
GH: 8 tot 15.
Licht: Normaal.
Beplanting: Beplanting niet noodzakelijk.
Bodembedekking: Bij voorkeur een zandbodem. Verder de bak inrichten met veel stenen en grotten.
Stroming: Zacht.
KH/GH: 12 tot 16.
Leeftijd: 7 jaar.
Lengte: Vrouwtjes tot 8 cm en mannetjes tot 10 cm.
Voedsel: Hoofdvoedsel zijn algen en plankton. Daarnaast droogvoer, diepvriesvoer, groenvoer en levend voer.
Aquariummaat: 120 cm.
Waterlaag: Boven, midden en onder.
Karakter: Mannetjes onderling kunnen zeer agressief zijn.
Aantal: 1 mannetje met 3 vrouwtjes.
Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitspugen eitjes: Na ongeveer 2 dagen.
Bijzonderheden: Niet met andere Chindongo soorten houden want dan gaan ze kruizen. Kijk uit met soorten die op de elongatus mpanga lijken, die kunnen voor soortgenoten worden aangezien en dus worden aangevallen.
Kweekinfo: Het kweken met deze soort is tamelijk eenvoudig.
Tijdens de paring slooft het mannetje zich flink uit en zijn zijn kleuren op hun mooist, daarna zal hij het vrouwtje door middel van trillende bewegingen naar een plek achter wat stenen lokken waar hij in de bodem een gat van ongeveer 10 cm doorsnede heeft gemaakt, daar zal de paring plaats vinden.
De eitjes worden bevrucht met de eivlek methode waarna het vrouwtje de eitjes in haar muil opneemt om ze uit te broeden (maternale muilbroeder). Het nest bevat meestal tussen de 10 tot 20 eitjes. De uitgebroede jongen worden na ongeveer 2 dagen al uitgespuugd maar verlaten het territorium niet en genieten op die manier nog van de bescherming van hun ouders.
De jongen kunnen direct gevoerd worden met fijn gewreven droogvoer. Hou er wel rekening mee dat dit herbivoren zijn, dus niet teveel/vaak artemia en ander levend voer geven. Kies in plaats hiervan liever bijvoorbeeld spirulina.