© Foto's: Koen Vaske

Naam: Vlagcichlide Colombia.

Wetenschappelijke naam: Mesonauta egregius.

Synoniemen: 

Oorsprong: Venezuela en Columbia.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Mannetjes worden groter dan de vrouwtjes. 

Temperatuur: 23 - 28 graden Celsius.

pH: 5,5 tot 7,5.

GH: 1 tot 10.

Licht: Matig.

Beplanting: Gebruik stevige planten want ze lusten wel een hapje plantaardig voer. Drijfplanten om het licht te dimmen worden ook op prijs gesteld.

Bodembedekking: Zand of (afgerond) grind wordt aanbevolen alhoewel het geen echte gravers zijn. Verder mogen veel stukken hout, takken en stenen ook niet ontbreken.

Stroming: Normaal.

Leeftijd: 12 jaar.

Lengte: Mannetje tot 14 cm en vrouwtje tot 9 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer. Geef ze ook zo nu en dan een algentablet, dat voorkomt dat ze aan de planten gaan knabbelen.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Midden en boven.

Karakter: Vreedzaam, tegenover soortgenoten (mannetjes) mild agressief.

Aantal: Paartje of een klein groepje. Als men een paartje heeft blijven deze meestal hun hele leven bij elkaar.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Mogelijk, mits de medebewoners niet al te klein zijn.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na 3 tot 5 dagen.

Bijzonderheden: Ze zijn behoorlijk vreedzaam maar kunnen wel eens heftig uit de hoek komen om hun territorium te beschermen. Dat blijft echter bij verjagen en schijnaanvallen, er zullen nooit slachtoffers vallen. Een paartje blijft meestal hun hele leven bij elkaar.

Kweekinfo: Vrij eenvoudig.

 

De Vlagcichlide Colombia is een substraatbroeder, dat wil zeggen dat hij zijn eitjes graag op stevige plantenbladeren, (kien)hout of een ander stevig object legt. Beide zullen eerst het oppervlak ervan grondig gaan reinigen. Daarna zal het vrouwtje de eitjes afzetten en het mannetje zal ze bevruchten. Het vrouwtje bewaaiert hoofdzakelijk de eitjes en het mannetje bewaakt het territorium.

 

Na ongeveer 3 tot 5 dagen komen de larven tevoorschijn. Daarna brengen de ouders meestal de jongen naar een broedkuiltje en kan men ze gaan voeren met levende jonge Artemia.