Naam: Slijkspringer.
Wetenschappelijke naam: Periophthalmus novemradiatus.
Synoniemen: Gobius novemradiatus, Periophthalmus novermradiatus, Periophthalmus pearsei, Periophthalmus variabilis, Periophthalmus variabilis variabilis.
Oorsprong: India t/m noord Indonesië.
Biotoop: Aziatisch.
Geslachtsonderscheid: Moeilijk te zien maar bij de mannetjes zijn de eerste vinstralen van de rugvin verlengd.
Temperatuur: 20 - 30 graden Celsius.
pH: 7 tot 7,9.
GH: 6 tot 10.
Zoutgehalte: 1.002 tot 1.024.
Licht: Matig.
Beplanting:
Bodembedekking:
Stroming: Matig tot sterk.
Leeftijd: 8 jaar.
Lengte: 5 tot 6 cm.
Voedsel: Klein levend voer, gedroogde garnalen/muggelarven en diepvriesvoer.
Aquariummaat: 100 cm voor 5 vissen.
Waterlaag: Midden en onder.
Karakter: Vreedzaam naar andere vissen, onderling willen ze nog wel eens ruzie maken.
Aantal: 5 stuks of meer.
Geschikt voor: Beginner met enige ervaring.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.
Tijd voor uitkomen eitjes:
Bijzonderheden: Dit zijn brakwatervissen.
Onderstaande info is geschreven door Stan De Jong:
Doorgaans worden in relevante groepen een afkeer bekend gemaakt als men foto's van vissen op het droge ziet. Bij deze vis mag daar een uitzondering op worden gemaakt.
Het is een slijkspringer en behoort tot de grondelachtigen. Wel een vis dus. Doch het merendeel van de tijd bevinden slijkpringers zich op het droge doch houden ze zichzelf wel vochtig. En mocht de vochtigheid te laag zijn dan springen ze in het water of modder (afhankelijk wat voorhanden is). En dit soort betreft brakwatervissen afkomstig uit m.n. India doch komen ook voor in Indonesië.
Afrikaanse varianten zijn er overigens ook en zijn doorgaans groter. Er is qua uiterlijk niet echt een verschil op te noemen tussen beide geslachten m.u.v. de dorsaal (rugvin). Bij een volgroeide man zullen de eerste vinstralen verlengd raken t.o.v. een vrouwelijk exemplaar.
Verder zijn de borstvinnen voorzien van spieren waardoor deze vissen hun borstvinnen op het droge als pootjes gebruiken. Ze lopen dan ook letterlijk hierop. Ook dit kleinere lid van de slijkspringers kunnen zich territoriaal opstellen. Zelf heb ik er momenteel 4 in een paludarium zitten. Ze hebben hun eigen stekje in de bak doch als ze bij elkaar komen dan is er gelukkig geen stampij te bekennen.
Ze worden ook bijzonder handtam.
Qua temperatuur is tussen de 20°C - 30°C een mooie marge waar ze zich happy bij voelen. En hun dieet bestaat bij mij hoofdzakelijk uit levend, gedroogde garnalen/muggelarven en diepvriesvoer.
Een echte aanrader als je net iets anders zoekt in een vis. Eéntje die zowel op het land als in het water leeft.