IUCN-status: Niet bedreigd (2021)
Nederlandse naam: Roodvinzalm.
Wetenschappelijke naam: Aphyocharax anisitsi.
Synoniemen: Phoxinopsis typicus, Aphyocharax rubropinnis, Aphyocharax affinis, Aphyocharax ipacarayensis.
Oorsprong: Zuid-Amerika (Argentinië (Rio de la Plata en Rio Parana)).
Biotoop: Zuid-Amerikaans.
Geslachtsonderscheid: Alleen tijdens de balts te zien, het mannetje heeft dan een intensere kleur en een slankere vorm dan het vrouwtje.
Temperatuur: 24 - 28 graden Celsius.
pH: 5,5 tot 7,1.
GH: 6 tot 16.
Licht: Matig.
Beplanting: Dichte randbeplanting en wat drijfplanten, zorg wel voor veel open zwemruimte.
Bodembedekking: Met een donkere zand- of grindbodem komen hun kleuren beter tot hun recht. Stukken (kien)hout of takken en stenen worden zeker ook op prijs gesteld.
Stroming: Matig.
Leeftijd: 8 jaar.
Lengte: 3 tot 5 cm.
Voedsel: Droogvoer en diepvriesvoer.
Aquariummaat: 60 cm.
Waterlaag: Midden.
Karakter: Vreedzaam.
Aantal: Schooltje van minstens 6 vissen.
Geschikt voor: Beginners.
Geschikt voor gezelschapsaquarium: Ja.
Tijd voor uitkomen eitjes: 30 uur.
Bijzonderheden:
Kweekinfo: Het kweken met de Roodvinzalm is vrij eenvoudig.
Men kan het beste een groepje in een kweekbak plaatsen om meer kans op een paartje te krijgen. Zorg dat ze voldoende levend voer krijgen, dat bevorderd de ei productie bij het vrouwtje. Leg op de bodem van de kweekbak een laag knikkers van 2 of 3 knikkers hoog. Daar kunnen de eitjes tussen vallen na de afzetting zodat de ouders er niet meer bij kunnen komen. De beste temperatuur is tussen de 25 en 28 graden Celsius.
Als er eenmaal eitjes zijn afgezet moeten de ouders verwijderd worden. Na ongeveer 30 uur komen de eitjes uit, als ze vrij gaan zwemmen houden de jongen zich meestal vlak bij de oppervlakte op. Men kan ze opkweken met fijn stofvoer en met infusoriën. De jongen zijn al na 5 tot 6 maanden geslachtsrijp. Voeren met veel afwisseling is het beste voor de vissen.