© Foto: Willy Bijker

© Foto: Jill Dejaegher

© Foto: Jill Dejaegher

© Foto: Bart Westenberg

Naam: Pauwoog cichlide.

Wetenschappelijke naam: Astronotus ocellatus.

Synoniemen: Lobotes ocellatus, Astronotus ocellatus ocellatus, Cychla rubroocellata, Acara compressus, Acara hyposticta, Astronotus ocellatus zebra, Astronotus orbiculatus.

Oorsprong: Rio Paraguay, Rio Negro, Rio Paraná, Argentinië, Peru, Brazilië, Frans Guyana en het Amazonegebied.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Alleen zichtbaar tijdens de paartijd, dan heeft het vrouwtje een geslachtspapil die dan zichtbaar is.

Temperatuur: 22 - 26 graden Celsius.

pH: 6 tot 7,5.

GH: 8 tot 12.

Licht: Matig tot normaal.

Beplanting: Zorg voor sterke planten die goed verankerd moeten worden want ze graven graag.

Bodembedekking: Het beste kan men een dikke laag zand of fijn afgerond grind gebruiken. Ook wat hout en stenen mogen niet vergeten worden.

Stroming: Matig tot normaal.

Leeftijd: 12 jaar.

Lengte: 22 tot 30 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 200 cm.

Waterlaag: Alle waterlagen.

Karakter: Semi agressief.

Aantal: Per paartje.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee.

Tijd voor uitkomen eitjes: Na ongeveer 3 dagen.

Bijzonderheden: Er zeer veel verschillende kweekvariëteiten wat betreft de kleur. De Pauwoog cichlide is gevoelig voor de gatenziekte. Om deze ziekte te voorkomen kan men vitamine C toevoegen aan zijn voer.

Kweekinfo: Het kweken met de Pauwoog cichlide is vrij makkelijk, het grootste probleem is het vinden van een paartje want men ziet het verschil pas tijdens de paring.

 

Als men dus wil kweken met deze vis kan men het beste 4 of meer jonge exemplaren met elkaar op laten groeien. Er zullen zich dan vanzelf koppeltjes vormen. Gebruik wel vissen van verschillende herkomst om inteelt te voorkomen.

 

Als zich een koppel heeft gevormd gaan ze vanzelf wel paren. Zorg dat er stenen of andere objecten aanwezig zijn waar de eitjes op afgezet kunnen worden. De uitgekozen steen zal eerst grondig worden schoongepoetst door de ouders. Er worden zo'n 500 tot 1000 eitjes afgezet die geel-wit van kleur zijn, soms zelfs wel meer dan 1000. Ze zijn kleverig dus blijven aan de uitgekozen steen kleven.

 

Na ongeveer 3 dagen komen de eitjes uit, de jongen worden dan verplaatst naar van te voren gegraven kuiltjes in het zand. Als de jongen rond gaan zwemmen kunnen in eerste instantie worden gevoerd met Cyclops en Artemia-naupliën. Als ze wat groter zijn geworden kan men ze voeren met watervlooien, fijngewreven droogvoer en ander voedsel wat in het bekje past, ze zullen vrij snel groeien.