© Foto: Fernand Venema

IUCN-status: Niet bedreigd (2020)

Nederlandse naam: Geophagus abalios.

Wetenschappelijke naam: Geophagus abalios.

Synoniemen: 

Oorsprong: Colombia en Venezuela.

Biotoop: Zuid-Amerikaans.

Geslachtsonderscheid: Geen zichtbaar verschil. Alleen tijdens de paring is de legbuis van het vrouwtje te zien.

Temperatuur: 26 - 32 graden Celsius.

pH: 4 tot 7.

GH: 1 tot 5.

Licht: Matig.

Beplanting: Gebruik harde planten, die worden meestal wel met rust gelaten. Drijfplanten zijn ook geschikt om te zorgen dat het licht gedempt wordt.

Bodembedekking: Gebruik zand want ze graven graag. Houtstronken, takken en platte stenen mogen ook niet vergeten worden.

Stroming: Matig.

Leeftijd: 10 jaar.

Lengte: 16 tot 19 cm.

Voedsel: Droogvoer, diepvriesvoer en levend voer.

Aquariummaat: 120 cm.

Waterlaag: Midden en onder.

Karakter: Ze zijn behoorlijk vreedzaam tenzij ze een nest of jongen hebben, dan kunnen ze agressief worden. Natuurlijk niet bij kleine vissen of garnalen houden, dat zien ze als voedsel.

Aantal: Paartje of een groepje indien het aquarium groot genoeg is, denk dan aan minimaal 180 x 60 cm.

Geschikt voor: Beginners met enige ervaring.

Geschikt voor gezelschapsaquarium: Nee, maar ze kunnen prima samen leven met andere soortgelijke medebewoners. Ze leven ook graag in een groep van 5 tot 8 vissen.

Tijd voor uitspugen eitjes: Na 8 tot 11 dagen.

Bijzonderheden: Ze zijn erg lastig te identificeren en worden in de winkels vaak aangeboden  als Geophagus surinamensis, wat een andere soort is.

Kweekinfo: Het kweken met de Geophagus abalios is vrij eenvoudig.

Als het aquarium goed wordt onderhouden en er geregeld een waterversing gedaan wordt gaan ze vanzelf wel paren. Denk er wel aan dat het ongeveer een jaar duurt voor ze geslachtsrijp zijn.

 

Na de ei afzetting neemt meestal het vrouwtje de eitjes in haar bek. Het gebeurt echter ook wel dat beide ouders elkaar afwisselen. Maar meestal zorgt het vrouwtje voor de eitjes en bewaakt het mannetje het territorium.

 

Na 8 tot 11 dagen beginnen de jongen kleine stukjes vrij rond te zwemmen en dat zal na verloop van tijd steeds langer duren. Na een tijd worden ze alleen nog ´s nachts in de bek genomen en zal hun territorium steeds iets groter worden.

 

Men kan de jongen groot brengen met artemia, microwormen, fijngewreven droogvoer etc.